zaterdag 27 september 2008

The Classics corridor


Het is algemeen bekend dat de serie jeugdboeken rond Harry Potter al even gretig gelezen wordt door 'volwassenen'. Ik ben daar één van. Geestig, fantasierijk, intelligent geschreven, vol interessante ideeën, echte avonturenverhalen met raak getypeerde personages met namen die al even raak gekozen zijn (ik heb het niet over de zouteloze 'verhollandste' namen in de Nederlandse uitgave) en, om de laudatio af te ronden, met een arsenaal Latijnse toverspreuken.

Dat was even een verrassing in dat eerste boek, die potjeslatijnse toverspreuken, die inderdaad de uitwerking hadden die de namen suggereerden. Het bleek al snel dat de schrijfster, J.K. Rowling, klassieken gestudeerd had. Het verhaal van haar daarop volgende carrière is bekend. Niet als classicus, maar als schrijfster is zij schatrijk geworden, wat mij betreft verdiend. Al was het alleen maar voor het - op een onverwachte, maar aantrekkelijke manier - levendig houden van onze culturele roots.

Met een terugkeer naar de universiteit heeft zij misschien nu ook academische erkenning gekregen, want het was niet de minste universiteit: Harvard. Daar heeft zij in juni de jaarlijkse commencement-speech gehouden. Waarin ze o.a. kort, maar voor iedereen die van de klassieken houdt hartverwarmend, haar relatie tot the Classics bespreekt.

Na haar middelbare school wilden haar ouders dat zij iets anders zou gaan studeren dan zij zelf wilde, en:
(*)
A compromise was reached that in retrospect satisfied nobody, and I went up to study Modern Languages. Hardly had my parents’ car rounded the corner at the end of the road than I ditched German and scuttled off down the Classics corridor.
I cannot remember telling my parents that I was studying Classics; they might well have found out for the first time on graduation day. Of all subjects on this planet, I think they would have been hard put to name one less useful than Greek mythology when it came to securing the keys to an executive bathroom.

(-)
One of the many things I learned at the end of that Classics corridor down which I ventured at the age of 18, in search of something I could not then define, was this, written by the Greek author Plutarch: What we achieve inwardly will change outer reality.
That is an astonishing statement and yet proven a thousand times every day of our lives. It expresses, in part, our inescapable connection with the outside world, the fact that we touch other people’s lives simply by existing.


En de wijze les die ze de afstuderende studenten meegeeft komt uit dat bodemloze vat vol kant-en-klare citaten, Seneca:
And tomorrow, I hope that even if you remember not a single word of mine, you remember those of Seneca, another of those old Romans I met when I fled down the Classics corridor, in retreat from career ladders, in search of ancient wisdom:
As is a tale, so is life: not how long it is, but how good it is, is what matters.
Kun je je een betere ambassadeur kiezen voor de promotie van de studie van de klassieken?

----------------------------
*
- Het compromis dat we sloten bevredigde achteraf bekeken niemand en ik ging me inschrijven voor een studie Moderne Talen. Nauwelijks was de auto van mijn ouders de hoek omgereden of ik liet het Duits vallen en schoot de gang van de Klassieken in. Ik kan me niet herinneren dat ik mijn ouders verteld heb dat ik Klassieken studeerde; het zou best kunnen dat ze dat pas voor het eerst hoorden op de proclamatie van het laatste jaar. En ik denk dat zij het heel moeilijk gehad zouden hebben om onder alle keuzevakken op deze planeet er één op te noemen dat nuttelozer is dan Griekse Mythologie als het erop aan komt de toegang tot de toiletruimte van een topmanager te verwerven.
- Een van de vele dingen die ik leerde op het einde van die Klassiekengang waarin ik mij waagde op mijn achttiende, op zoek naar iets dat ik toen nog niet kon benoemen, was deze uitspraak van de Griekse schrijver Plutarchus: wat wij innerlijk bereiken zal de werkelijkheid buiten ons veranderen.
Dat is een verbazingwekkende uitspraak en komt toch iedere dag van ons leven duizend keer uit. Hij omschrijft, gedeeltelijk, onze onontkoombare connectie met de wereld buiten ons, het feit dat wij het leven van andere mensen beroeren, eenvoudigweg door te bestaan.
- En ik hoop dat jullie morgen, ook al herinneren jullie je geen enkel woord meer dat ik gezegd heb, je nog de woorden van Seneca herinneren, nog zo'n oude Romein die ik tegenkwam toen ik de Klassiekengang invluchtte, weg van een carrièreloopbaan, op zoek naar antieke wijsheid:
het leven is als een verhaaltje - van belang is niet hoe lang het is, maar hoe goed het is.
.

maandag 1 september 2008

Nieuw op de CyCadewebsite
Livius' Menenius Agrippa


Afl. 7
Een boek over artificiële intelligentie, Marvin Minsky's The Society of Mind, deed me al wat jaren geleden denken aan een passage in Livius, waarin een Romein door het vertellen van een 'fabeltje', over de Maag en de Ledematen, de opstandige plebejers weer in het - patricische - gareel krijgt.

Het simpele vertelseltje bleek, na het uitpluizen van wat vakliteratuur, helemaal niet zo simpel te zijn. Het had te maken met literatuur, retorica, de oude Grieken, filosofie, geschiedschrijving... Een Duitse geleerde formuleerde het zo: "Wie ein erratischer Block liegt die weltberühmte Fabel des Menenius Agrippa mitten auf dem Felde altrömischer Geschichte" (als een zwerfkei ligt de wereldberoemde fabel van Menenius Agrippa midden op het veld van de oudromeinse geschiedenis). En het boek van Minsky vertoonde frappante overeenkomsten met wat in de fabel de elementen van een 5e-eeuwse Griekse ὁμόνοια-discussie bleken te zijn. Wat had Minsky ertoe aangezet het complexe begrip 'mind' en 'intelligence' te omschrijven met dezelfde simpele elementen als die in het fabeltje?

Het onderwerp begon me zo te boeien dat het is uitgedraaid op een artikel. Met de obligate bibliografie en voetnoten, want als je a zegt moet je ook b zeggen. Of het nog leesbaar is laat ik aan uw oordeel over ;-)

De speech van Menenius Agrippa (Livius, AUC II, 32, 8-12).