zaterdag 25 september 2010

Ô caput elleboro dignum


Ik krijg geregeld tips van classics fans over interessante onderwerpen, en deze, van mijn eerstgeborene, is een gouden tip. Het begint met een blogbericht, vers van de pers, en het stopt niet meer: cartografie, de Bibliothèque nationale de France, een geheime sekte waar Ortelius lid van was, de tijd vliegt voorbij met allerlei interessante vondsten, allemaal te vinden op het internet.

Wat we hier zien is een 16e-eeuwse wereldkaart (1590), uit de collectie van de Bibliothèque nationale de France, voorgesteld als het gezicht van een hofnar. Helemaal niet leuk, en zo is het ook bedoeld. Een beetje insectachtig, klaar om in een sombere science-fictionfilm te stappen. De wereld is een naargeestig oord. De kaart is slechts een aanleiding voor het kenbaar maken van deze pessimistische wereldvisie. Als een hofnar, die als enige ongestraft aan het koninklijk hof de onaangename waarheid mocht debiteren. Als u op de afbeelding klikt en dan nog eens inzoomt (een prachtig scherp beeld) kunt u (bijna) al de Latijnse spreuken die de negatieve boodschap verwoorden goed lezen (*).

Ook goed leesbaar, op de kaart zelf, bij Antarctica, staat de enige boodschap die een positieve inhoud heeft (toch volgens mij): terra australis nondum cognita, land in het Zuiden dat we nog niet kennen. M.a.w. ze waren er gerust in dat ze hun kennis konden vergroten. De veronderstelling dat er zoiets als een zuidelijk continent moest bestaan ging overigens terug op de oude Grieken, die dat daar plaatsten omdat anders de wereld in onevenwicht zou zijn. Verduidelijkt deze bron.

Linksboven op de kaart staat 'Orontius Fineus'. De Latijnse naam van Oronce Finé, een 16e-eeuwse cartograaf (1494-1555). De kaart schijnt bijna zeker rond 1580-1590 gemaakt te zijn, wat auteurschap van Finé lijkt uit te sluiten. De grote cartografen van die tijd, waaronder Mercator, Ortelius, zouden tot een geheime spiritualistische sekte behoord hebben, het 'Huys der Liefde' (p.52 e.v.), maar of de pessimistische sfeer van de afbeelding nu met de beginselen ervan te maken zou hebben, of juist ermee spot, is niet duidelijk.

In ieder geval schopt de auteur met veel plezier (zo lijkt het) tegen de schenen van iedereen die een hoge dunk heeft van het mensdom en de wereld. Na de bekende aansporing uit Delphi 'Ken uzelf' (nosce te ipsum) komen we snel te weten wat het resultaat zal zijn van dit zelfonderzoek: we zijn ezels (auriculas asini quis non habet?), we zijn dommeriken (stultorum infinitus est numerus, stultus factus est omnis homo), we zijn windbuilen (vanitas vanitatum et omnia vanitas, universa vanitas omnis homo), de wereld houdt zich met banaliteiten bezig (o curas hominum, o quantum est in rebus inane) en verdient een portie vergif (o caput elleboro dignum). Beroemde denkers liepen ook niet hoog op met de wereld, ze lachten ermee of huilden erom (Democritus Abderites deridebat, Heraclites Ephesius deflebat) en een Epichthonius Cosmopolitus deformabat, 'beeldde de wereld af'. Dat hij in de reeks van filosofen staat is weer een grapje, want de naam betekent 'aardbewoner/burger van de kosmos'. Die domme ezel dus.

(In bovengenoemd blogbericht vindt u de bronnen en vertalingen van de citaten.)

De enige langere tekst, in de 'wenkbrauwen' van het creatuur, komt van Plinius, Naturalis Historia 72,2 (Hic est mundi punctus et materia gloriae nostrae, hic sedes, hic honores gerimus, hic exercemus imperia, hic opes cupimus, hic tumultuatur humanum genus, hic instauramus bella, etiam civica), waarin de beschrijving van de wereld naar een -negatieve- climax verloopt. Die wereld, waar we zo hoog van opgeven, is de plaats waar we onze territoriumzucht, postjespakkerij, heerszucht, geldzucht en oorlogszucht uitleven.

Genoeg om depressief van te worden ;-)

Dat was dan ook waarschijnlijk de reden waarom Robert Burton in zijn 'The Anatomy of Melancholy' (1621) zoveel aandacht (p.48 e.v.)besteedt aan dit onderwerp. Het is fascinerende lectuur (voor als u tijd over hebt). Misschien lees ik het nog eens helemaal.
Maar het lijkt me een prachtig intermezzo in de lessen Latijn: één kaart, kort genoeg voor een les en rijk genoeg van inhoud voor verdere 'uitdieping'.

----------------------------
(*) Voor als u het goed groot wilt uitprinten: deze site biedt het plaatje in verschillende resoluties aan.

donderdag 16 september 2010

'De ethische ontwikkeling van de kerkelijke elite'


"Ga ook eens nadenken over de plaats van de Grieks-Romeinse cultuur en literatuur in de ethische ontwikkeling van de kerkelijke elite. Wordt deze nog altijd geduid vanuit een superioriteit? Men keek voor deze tijdsrekening enigszins anders naar jonge knapen. Het kunnen lezen van Latijn en Grieks maakt het misschien allemaal zo erg niet?"

In deze verbijsterende voorlaatste alinea van het artikel van ene Jan Callebaut ('geeft kerk christelijk geïnspireerd communicatieadvies') (klik op plaatje voor persoonsgegevens) in De Morgen van 15 september struikelen we over enkele enormiteiten. Niet op je gezicht gaan, beste lezer;-) In de medialawine over pedofilie in de R.K.Kerk zijn al sterkere coryfeeën ten onder gegaan in incoherent gestamel, het was slechts wachten op een veeg uit de pan naar de klassieken. Quod factum.

Om met het leuke anachronisme te beginnen: vóór onze tijdsrekening was er nog geen Jezus, right? Voor iemand die niet zo vertrouwd is met de katholieke traditie wil ik verduidelijken: de huidige kerkelijke machthebbers hebben ongetwijfeld in hun lessen Grieks en Latijn kennis gemaakt met de heidense geschriften van vóór Jezus, maar de pedofilie die daar te vinden kan zijn zal zeker geen onderdeel gevormd hebben van hun curriculum. Een Vergilius, Cicero, Seneca (die in Christus' tijd leefde) waren toegelaten, omdat daarin een christelijke boodschap ontwaard kon worden. Wat daarbuiten viel was heidens, en dus niet au serieux te nemen, eerder argwanend te bekijken. Wat ze wel volop voorgeschoteld kregen waren de kerkvaders uit de klassieke periode: ethische vorming in het kwadraat, en antiseksueel. Anti-vrouw ook. Bekend is Augustinus' boutade 'Inter faeces et urinam nascimur'. Logisch dat de aandacht voor mannelijke prilheid eerder positief geduid werd. Het enige wezen dat voorbestemd was voor de hoogste mysteries van de kerk was het mannelijke. Dààrmee hangt de ethische ontwikkeling van de kerkelijke elite samen. M.a.w. de kerkelijke pedofiele traditie is zelf-geïnduceerd. Dit proberen op te hangen aan de oude Grieken en Romeinen getuigt van een oppervlakkigheid en een gebrek aan wetenschappelijke ernst die behoorlijk doen twijfelen aan de professionaliteit van de heer Callebaut.

De insinuaties waarmee de opvoeding met en de kennis van Latijn en Grieks weer maar eens in een negatief daglicht geplaatst worden zijn eigenlijk kwalijker dan het aperte bewijs van onzorgvuldig denken van een zogenaamde specialist, hierboven. 'Iemand die Latijn en Grieks kan lezen vergoelijkt pedofilie? En dit gebeurt vanuit 'nog altijd' een superioriteitsgevoel?' Dit is regelrechte laster. Aan het adres van het onderwijs van het Latijn en Grieks. Probeer deze modder maar weer weg te vegen, beste collega's classici.

donderdag 2 september 2010

Latijn een significante factor


Het weekblad Vacature bestudeerde honderd cv’s van ceo’s die vandaag de dienst uitmaken in België. U weet ongetwijfeld wat die afkortingen betekenen, maar om het
nog eens in gewoon Nederlands te zeggen: het blad zocht in de (beroeps-)levensloop van 100 bazen van grote firma's naar gemeenschappelijke factoren, die een significante indicatie zouden kunnen bieden voor hun succesrijke carrière.

Voor wat het waard is: in het artikel vindt u de studie van het Latijn op nummer één. De onderzoekers omschrijven ook de factor in de studie Latijn die volgens hen de succesrijke carrière helpt opbouwen: "Wiskunde, Latijn en Grieks leren u denken binnen een systeem. Dat is belangrijk om verder te geraken. Zonder een vorm van perfectionisme, een streven naar volledigheid, wordt u geen ceo".

Zo hoort u het eens van een ander:-)