zondag 22 november 2015

Struisvogel & cie.


De struisvogel, struthio camelus (van het Grieks στρουθίον en κάμηλος, ofte 'musje' en 'kameel') is de grootste vogel ter wereld. Hij kan niet vliegen, haalt lopend tot 70 km per uur, en heeft de beruchte reputatie dat hij zo dom is dat hij zijn kop in het zand steekt en denkt dat hij dan onzichtbaar is. En die reputatie heeft hij echt niet verdiend, want dat doet hij dus niet. Zijn kop in het zand steken. Maar van dat stigma, symbool te staan voor domme mensen die wegkijken en doen of er niets aan de hand is, komt het kameelmusje zeker nooit meer af.

Dat heeft hij aan Plinius te danken, waarschijnlijk. Diezelfde van vorig blogbericht. Hoofdstuk 10 van zijn Naturalis Historia is gewijd aan de vogels. En voorop staat daar de struisvogel, struthiocamelus, die hij behoorlijk accuraat beschrijft. Maar hier komt het: "...mira natura, sed non minus stoliditas in tanta reliqui corporis altitudine, cum colla frutice occultaverint, latere sese existimantium" (De struisvogel heeft opmerkelijke kenmerken, niet in het minst ook zijn domheid, en dat in een lichaam van zo'n omvang, want zij stoppen hun kop en hals in een struik en denken dat zij zich verborgen hebben). Een struik is geen zand, maar er kan veel gebeuren met een woord, als je Plinius uit je hoofd citeert. Volgens anderen komt de vergelijking door de gewoonte van de struis om o.a. zand en stenen te eten, waarbij hij minstens met zijn snavel in het zand zit.

Tot zover deze natuurlijke historie. Hierna gaan we figuurlijk. De struis in ieder van ons ;-)

Een mens is van nature gemakzuchtig - sommigen spreken misschien liever over economisch gebruik van de aangeboren middelen - en als we in het godsdienstonderwijs over vader Abraham leren gaan we niet nog eens de bijbel nakijken of die informatie wel klopt. Je moet een leraar kunnen vertrouwen, is dat niet het fundament van de samenleving? Dus eigenlijk per toeval vond ik nieuwe, mij onbekende, informatie over de aartsvader: hij heeft nog een lover boy-periode doorgemaakt. Met een leugentje om (zijn eigen) bestwil heeft hij zijn vrouw Sara geprostitueerd in het bed van de Egyptische farao en daardoor heel wat rijkdom vergaard (Genesis 12, 11-19). Kijk, zoiets hoor je niet op school of op de preekstoel. Men vertelt maar een deel van de 'waarheid'.

De bijbel, het Boek van de christenen, om de joden niet te vergeten, staat vol met dergelijke onchristelijke en weinig stichtelijke teksten. Wie bijvoorbeeld zegt dat Numeri 31 eigenlijk wel oké is mag over Islamitische Staat geen kwaad woord meer laten vallen. Trek je kop uit het zand en je komt nog eens wat te weten. De term 'gematigde islam' heeft vanuit deze hoek trouwens een even hoog struisvogelgehalte, als je dat andere Boek en bijbehorende geschriften ter hand neemt. De 'Drie Grote Godsdiensten' worden ze genoemd. Goed, nu het klimaat geschapen is kan ik aan dat andere onderwerp beginnen.

Een paar weken geleden kwam ik de stichter van het Christendom tegen (we zitten nog altijd in figuratieve modus), Paulus. Het was in een collegezaal, en een filosoof legde uit hoe belangrijk een citaat uit De Brief aan de Romeinen wel was in het werk van een andere filosoof. Tja, Paulus, dacht ik, die ken ik van mijn missaal. En toen gebeurde er iets wat de meesten van ons wel eens overkomt: je ziet een woord, of een zin, voor je en je zit ernaar te kijken alsof je dit vreemde woord voor de eerste keer ziet en de automatische piloot waarop je vertrouwt bij het lezen is even uitgeschakeld. Het was, om in Pauluscontext te blijven, een lichtflits bij heldere hemel. Wat zag ik daar (7, 14-24) ineens staan voor geflipte nonsens? Waar was ik dat nog tegengekomen, en dat niet in mijn missaal? Weer thuis gekomen heb ik mijn kop uit het zand getrokken en de Brief aan de Romeinen gelezen.

Heel in het kort even Paulus' coördinaten: hij leefde in dezelfde eeuw als Plinius, de 1e dus, was jood, bezat het Romeinse burgerschap en verspreidde het christendom onder de niet-joden. Ergens rond 57 schreef hij de brief aan de Romeinen, in het Grieks, en in het jaar 61 kwam hijzelf aan in Rome, als gevangene (de details vind je in de Handelingen van de Apostelen). Hij leefde van ca. 3 tot ca. 64. Hoewel hij Christus nooit gekend heeft beweerde hij dat hij door hem uitverkoren was als 13e apostel. Dat gebeurde toen hij op weg was naar Damascus en een lichtflits en een bulderende stem hem en zijn gezelschap van hun paard bliksemde. Het was Jezus die hem het goede nieuws meldde. Vanaf dat moment veranderde hij van christenhater in een fervente verkondiger van het geloof. Paulus had geregeld visioenen met engelen. Zoals die andere stichter, Mohammed. Ofwel waren ze zo psychotisch dat ze hun hallucinaties voor echt hielden. Ofwel zeiden ze alleen maar dat ze die hadden.

Een sceptische geest kan in de Brief aan de Romeinen, door Maarten Luther het allerzuiverste evangelie genoemd, beide kenmerken aantreffen. Ik noem het de allerzuiverste uiting van sekte-indoctrinatie. Een analyse van ‘sekte’ vind je hier. Heel wat punten eruit zijn in Romeinen aan te wijzen. Daarom herkende ik het waarschijnlijk toen tijdens dat college: ik heb zelf nog over een sekte gepubliceerd, maar dan wel een die door de gevestigde macht is uitgeroeid.

De BRIEF

1. We treffen een ‘piramidale’ constructie aan, met, onder een paar schimmige godfiguren, top dog Paulus, enkele naaste helpers en onderaan de sekteleden. Paulus heeft als enige toegang tot die godfiguren en mag mededelen aan het volk wat die van hen willen. En dat doet hij dan ook, behoorlijk drammerig, het hele epistel lang, te beginnen met 1.1-5. Voortdurend beroept hij zich op wat er ‘geschreven stond’, een autoriteit in het verleden dus die buiten de controle valt van iedereen. Als de leden gehoorzaam zijn is het goed (16.19)

2. Gedachtencontrole d.m.v. loaded words. Luther beschrijft dit perfect, al bedoelde hij het wel positief: “We moeten allereerst vertrouwd raken met het taalgebruik dat in deze brief wordt gebezigd en begrijpen wat Paulus bedoelt met de woorden: wet; zonde; genade; geloof; rechtvaardigheid; vlees; geest, enz., anders heeft het geen zin om dit boek te lezen.” Hier is alweer een Stichter aan het woord, in Paulus' voetsporen tredend.
En ook: de wij-tegen-de-anderen doctrine. Wij hebben de waarheid, de anderen zijn fout en slecht. (16.17).

3. Informatiecontrole: Paulus is de bron van informatie omdat hij in communicatie is met god (15.15,16). Hij kent dus geheimen (= goddelijke openbaringen), die hij hen verklapt (11.25). De juiste informatie komt van 'boven', luister niet naar anderen.

4. Gedragscontrole: aanbevelingen over ‘rein’ of ‘onrein’ eten in 14.13-23. Een tekst die door mohammedanen gekoesterd zou moeten worden ;-). ‘Keer je af van deze wereld’ (12.2). Een obsessie met seksueel gedrag en ‘begeerten’: wat een sektelid wél mag, en wat niet (1.23-27)(7.1-3).

5. En, last but not least, emotionele controle. Zonde, schuld, vrees voor bestraffing, gods toorn, noem maar op, de brief is ervan doordrenkt. En is het niet gemakkelijk dat Paulus weet hoe de leden daarmee moeten omgaan. Daarom is het echt noodzakelijk dat hij afreist naar Rome.

Je zou van minder je kop in het zand steken.

Tacitus sprak over een exitialis superstitio, een verderfelijk bijgeloof (Ann. 15.44), Plinius Minor (neef van) over een superstitionem pravam et immodicam, een kwalijk en mateloos bijgeloof (Ep. 10.96). Zij behoorden tot de generatie van na Paulus (toen de evangelies opgetekend werden) en getuigden van pogingen om de sekte de kop in te drukken. Wij weten hoe het afgelopen is.