vrijdag 13 oktober 2017

De nulvariant


Soms ga ik in Amsterdam babysitten. Dat is: een paar nachten blijven slapen, de kleindochter naar haar schooltje aan de Amstel brengen en haar daar ook weer ophalen. De tijd daartussen is het altijd kiezen: wat ga ik nu weer bezoeken? Het openbaar vervoer in Amsterdam is uitstekend. Ik stond dus al snel op het Spui en in de boekhandel waar ze het nog aandurven een ruimte aan de klassieke oudheid toe te wijzen. Een beetje een achterafje, dat wel, maar groot genoeg om er een half uur door te brengen. Om dan weer buiten te stappen in een nulvariant.

Dat laatste leerde ik uit het boek dat ik er kocht, met de toepasselijke naam 'Achteraf'. Dat, voor de duidelijkheid, vóóraan in de winkel lag. De verzamelde columns van Karel van het Reve. Waarmee een nulvariant het licht zag: er gebeurde niet wat in de lijn van de verwachtingen lag. Ik had, true to type, namelijk een boek over de klassieken mee moeten nemen, uit dat achterafje. (1)

Die tweewekelijkse stukjes van Reve in het Parool, van 1988 tot 1996, scherp, intelligent en fijn ironisch geschreven, heeft hij zelf nog gebundeld. Je kunt er een Homerus I en een Homerus II tussen vinden, naast titels als 'In broek gepist' en 'Isolatie', en nog 140 andere, maar ook daar komen Ilias en Odyssee geregeld bovendrijven. Voor Reve is literatuur iets tegenwoordigs. Als een associatie opduikt onderzoekt hij die, ook als de bron een kleine 3000 jaar oud is. Het is een verademing om Reve 'gewoon' over Homerus te horen praten, zonder de verontschuldiging dat hij het over een oude draak heeft. Dat kom je tegenwoordig niet meer tegen (maar ik lees misschien niet genoeg kranten).

Bij nader inzien was mijn keuze voor Karel van het Reve en zijn 'Achteraf' dan toch geen echte nulvariant :-)

Nu is er sindsdien iets gebeurd dat patafysisch gemakkelijk te vatten valt, maar verder ook niet. Een aantal elementen die zich aan mijn brein opdrongen als in een betekenisvolle samenhang, terwijl ik wist dat dit flauwekul was - het ging gewoon als volgt.



Ik volg een cursus Russisch in een schoolgebouw dat dateert van de 19e eeuw. Dit jaar kregen we een lokaal toegewezen dat er navenant uitziet (minus de computers en de nieuwe banken). Tot mijn blijde verrassing ontbrak er in de kastenwand één ruit (de deuren zijn met een hangslotje afgesloten), waar zich de Griekse en de Latijnse boeken bevinden. Leren ruggen, gemarmerde kaften, wetenschappelijke uitgaven met kritisch apparaat, vergeeld en versleten en onder het stof. Decennialang niet meer aangeraakt - tot ík er passeerde en een heerlijke vondst deed: het 'Nederlandsch-Latijnsch Woordenboek' van J. Mehler. Nu kent iedere classicus en gymnasiast wel dé Mehler, maar dat is zijn 'Woordenboek op de gedichten van Homeros'. En zo kwam Karel van het Reve terug:

In mijn vrije tijd lees ik Homerus. Het gaat nog steeds heel moeizaam, hoewel ik als kind vijf jaar lang onderwijs heb gehad in het Grieks. Maar toen heb ik, zoals dat gaat, heel slecht opgelet. En het lijkt wel of ik dat slechte opletten nooit meer heb afgeleerd, want sommige woorden heb ik het afgelopen jaar misschien wel dertig keer opgezocht in het onvolprezen Homerus-woordenboek van Mehler, en ik ken ze nog steeds niet. (-) In het begin deed ik een dag over een bladzijde, nu doe ik er een uur over. (Achteraf, Homerus I, p.174)

En om de patafysische cirkel rond te maken: wat was Karel van het Reve van beroep? Juist. Hoogleraar Russische taal- en letterkunde. Dat kan toch geen toeval zijn ;-) ?

(Over Mehler ben ik sindsdien heel wat te weten gekomen, maar dat is voor een volgend stukje.)

----------------------------------------------------------------------------
(1) "Bij voorbeeld aan het eind van een doktersroman is het Kerstmis. Het sneeuwt en de kerkklokken luiden. Maar de verpleegster en de dokter krijgen elkaar niet." p.190